1. Wat is ‘Adaptief Scaninterval’?
Het scaninterval is de frequentie waarmee een patiënt gescand moet worden. In het geval van een alignerbehandeling geeft dit aan hoelang patiënten hun aligners moeten dragen.
Voor alignerpatiënten gebruikt u verschillende scanintervallen, afhankelijk van de patiënt en de moeilijkheidsgraad van de casus. Soms moet u het scaninterval ook gedurende de behandeling aanpassen op basis van de behandelresultaten.
Tot nu toe moest het scaninterval altijd handmatig worden aangepast vanuit het platform. Met ‘Adaptief Scaninterval’ is het nu mogelijk om deze verandering te automatiseren, direct in de Quickstart of vanuit de patiëntenkaart.
⚠️ Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor patiënten bij wie de optie ‘Dynamische alignerwisseling’ is geactiveerd.
Het doel van deze automatisering is het handmatige werk voor u en uw personeel te verminderen en tegelijkertijd een meer gepersonaliseerde monitoring aan te bieden aan uw patiënten.
2. Hoe moet ‘Adaptief Scaninterval’ worden geconfigureerd?
U kunt het adaptieve scaninterval activeren en configureren vanuit:
de quickstarts, bij het starten van de monitoring van een patiënt;
de stappen voor het starten van een monitoring (buiten een quickstart om);
de patiëntenkaart, op elk moment gedurende de monitoring van uw patiënt.
Voor de configuratie van de functie ‘Adaptief scaninterval’ moet u invoeren:
Het aantal dagen waarmee het scaninterval moet worden verminderd nadat een patiënt een bepaald aantal GO's achter elkaar heeft gekregen.
Het aantal dagen waarmee het scaninterval moet toenemen wanneer een patiënt een bepaald aantal NO-GO's achter elkaar heeft gekregen.
Of deze regels van toepassing zijn op het eerste x-aantal aligners (maximaal 10) of op de gehele behandeling.
Wanneer u deze gegevens heeft ingevoerd, kunt u alsnog gedurende de hele behandeling vanuit de patiëntenkaart het adaptieve scaninterval voor uw patiënten aanpassen.
⚠️️ Let op: Het pauzeren/hervatten van patiëntmonitoring heeft geen invloed op het adaptieve scaninterval, maar na het stoppen/starten van monitoring worden de nieuwe regels van toepassing die horen bij de gekozen quickstart.